In de zevende eeuw was er aan de huidige Groenstraat in Lint sprake van een Rooiendonkhoeve, eigendom van de abdij Lobbes bij Thuin. De naam Lint duikt voor de eerste maal op in de archieven de 13de eeuw en zou kunnen wijzen op een lindenaanplanting bij deze hoeve, die men toen ook ‘Ter Lint’ noemde.
Vanaf de Middeleeuwen kwam er bewoning rond het kruispunt van de wegen naar Hove, Lier, Duffel, Kontich. Het gehucht werd ‘Lint’ genoemd en behoorde eeuwenlang, zowel op het administratieve als op het kerkelijk vlak, bij Kontich.
Het centrum van Kontich was, vooral in de winter, moeilijk bereikbaar en heeft er voor gezorgd dat de bewoners van het gehucht een hechte gemeenschap gingen vormen.
De ongeveer 600 inwoners kregen in 1767 dan ook een geestelijke uit Kontich die speciaal voor hen ging zorgen.
De spoorlijn Antwerpen-Mechelen die in 1836 aangelegd werd, was een voorafbeelding van de latere grens tussen Kontich en Lint.
De spoorlijn Antwerpen-Kontich-Lier werd aangelegd in 1856-1857.
Een overweg aan het einde van de Lintse Molenstraat naar de Kontichse Dorre Eikenstraat zorgde voor een verbinding tussen Kontich en Lint.
In 1935 werd deze overweg gesloten en werd een voetgangersbrug ter hoogte van Sobemi (huidige Impress) gebouwd. Bovendien kwam er een tweede verbinding met Kontich via het viaduct van de Kontichsesteenweg naar de Liersebaan en de Kauwelei.
De voetgangersbrug werd tijdens de nacht van zaterdag 28 op zondag 29 oktober 1995 afgebroken.
Het duurde tot 1842 vooraleer Lint een volwaardige parochie werd.
Daarna ontstond er bij de mensen van de parochie een sterk streven naar gemeentelijke zelfstandigheid. Deze zelfstandigheid kwam er in 1870 : Lint was nu een gemeente en telde Lint 788 inwoners.
In 1976 wist Lint zich buiten het hele fusiegebeuren van Antwerpse gemeenten te houden en werd één van de kleinste gemeenten van het arrondissement.