De pijpjes in een bijenhotel zijn best zo’n 15 cm lang. De diameter van de opening mag groot of klein zijn, zo tussen 2 en 10 mm, zodat verschillende soorten solitaire bijen er gebruik van kunnen maken. De wat grotere rosse metselbij zal pijpjes van 5 tot 8 mm diameter gebruiken, terwijl de kleinere tronkenbijtjes gaatjes van 3 tot 5 mm nodig hebben. In elk pijpje maakt een vrouwtje meerdere celletjes achter elkaar, soms wel 10 celletjes, en in elke cel legt ze één eitje en wat voedsel zoals stuifmeel en nectar.
Wanneer een bevrucht vrouwtje haar eitjes in een bijenhotel wil leggen, maakt ze eerst een zorgvuldig uitgekozen pijpje of gangetje proper. Ze kruipt met haar kop naar voor in de holte en komt er achterstevoren weer uit. Eerst bouwt ze achterin het pijpje een eerste cel. In die achterste cel legt ze een eerste eitje en wat stuifmeel als voedsel. Daarna sluit ze de cel af met een soort dekseltje en begint aan de volgende cel, iets meer naar voor in het pijpje. Metselbijtjes gebruiken aarde en stukjes plantenrestjes om de wanden van het pijpje glad te maken en de cellen van elkaar te scheiden. De eitjes in de achterste cellen groeien uit tot vrouwtjes, in de voorste cellen tot mannetjes.
De eerste eitjes die uitkomen zijn die in de voorste cellen, die zijn ook het warmst geworden door de zon. Deze eitjes groeien uit tot mannetjes van de volgende generatie. De eerste bijtjes die je dus in de vroege lente ziet vliegen rond een bijenhotel, zijn mannetjes. Je herkent ze soms aan wat haartjes bovenop hun kopje. Als je goed oplet, dan zie je dat die mannetjes wachten tot er een tweede bijtje uit een pijpje komt. Dat is dan een vrouwtje. De mannetjes paren met de vrouwtjes en sterven. Daarna beginnen de vrouwtjes met het vullen van een leeg pijpje voor de volgende generatie.
De wilde bijen die in een bijenhotel hun nestje bouwen, gedragen zich anders dan de meer bekende honingbijen van de imker. Ze leven niet als een grote familie en hebben geen koningin. Ze vliegen ook veel minder ver, soms maar enkele tientallen meters rond het nest, en halen hun voedsel dikwijls maar van een beperkt aantal inheemse bloemen. Heb je zelf een bijenhotel, zorg er dan voor dat je genoeg inheemse bloemen dichtbij je bijenhotel hebt staan. Wilde bijen hebben ook geen sterke angel waarmee ze je kunnen steken.
In bijenhotels komen niet alleen solitaire bijen terecht. In sommige hotels zijn ook specifieke plekjes gemaakt om vlinders of andere insecten te helpen overwinteren. Of ze bieden een nestplaats aan hommels, die grotere openingen nodig hebben. Sommige kleinere solitaire (en ongevaarlijke) wespjes gebruiken gewoon dezelfde gaatjes als de wilde bijen.
In een bijenhotel zitten na verloop van tijd heel wat eitjes van de verschillende solitaire bijen. Die zijn natuurlijk ook een prima voedselbron voor allerlei andere dieren. Soms zie je een specht of andere vogel die probeert om het voorste celletje open te prikken en zo bij het eitje te geraken. En ook parasieten profiteren van dit grote aanbod. Dikwijls zie je een sluipwesp rondvliegen voor een bijenhotel. Die wil geen eigen pijpje vullen, maar wel, met haar lange legboor, haar eigen eitje leggen in de larve van de bij. Wanneer dat eitje uitkomt, heeft het direct voldoende voedsel om zelf te groeien, ten koste van de larve van de bij.
Contact
Dienst omgeving (enkel op afspraak)
- Adres
- Koning Albertstraat 41 , 2547 Lint Routebeschrijving
- Tel.
- 03 460 13 30
- omgeving@lint.be