Inhoud
Vlaanderen wil beschermde habitats en soorten in de Europese natuurgebieden in standhouden. Dat is een vereiste om de Europese natuurdoelen te halen. Bij elke vergunningsplichtige activiteit toetst men dus af of er een mogelijke impact is op de Europese natuur. Dat gebeurt in twee stappen: de voortoets (onderzoek op hoofdlijnen) en indien nodig de passende beoordeling (grondig onderzoek).
Procedure
Bij elke vergunningsplichtige activiteit hoort de vergunningsaanvrager aan te tonen dat zijn project niet in conflict is met de Europese natuurdoelen. De meest voorkomende vergunningen zijn omgevingsvergunningen. In vele gevallen volstaat de voortoets. Blijkt uit de voortoets dat er mogelijk een negatieve impact is op de Europese natuur, dan volgt een passende beoordeling. Beide gaan na of het project negatieve gevolgen kan hebben voor de beschermde habitats en soorten in een Europees beschermde natuur.
Belangrijk: neem als vergunningsaanvrager zelf het initiatief om de passende beoordeling op te starten.
De Passende beoordeling is een grondige studie, die werkt via gerichte modellen en gedetailleerde berekeningen. Hier is de ondersteuning van een studiebureau of milieu-expert aan te bevelen.
Maak gebruik van de praktische wegwijzers. Dat zijn leidraden om de passende beoordeling zo correct mogelijk op te stellen. Raadpleeg de interactieve versies van de praktische wegwijzers via de website van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
De vergunningsaanvrager bezorgt de passende beoordeling aan de vergunningverlenende overheid. De passende beoordeling wordt ingediend via het E-loket.